Pieter de Haard
No XXII variatie gouden vierkant no 1

Pieter de Haard (1914-2000) - No XXII variatie gouden vierkant no 1

Olieverf op board. 1947. Gesigneerd op de achterzijde; de Haard 47.

Afmetingen afbeelding ca 24,5*48 cm, lijst ca 49*62 cm.

Terug naar overzicht aanbod

Biografie

Pieter de Haard studeerde aan de academie voor beeldende kunsten in Rotterdam en in München studeerde hij schildermaterialen en hun historische toepassing bij Max Dörner (hij werkte enige tijd als restaurateur).

Tot de Tweede Wereldoorlog schilderde de Haard figuratief en was hij lid van de kring van beeldende kunstenaars R 33, een Rotterdamse vereniging van beeldende kunstenaars (in 1941 ontbonden). In 1938 begint de Haard te experimenteren met abstractie. In 1940 verhuist hij vanwege de bombardementen op Rotterdam naar Beekbergen, daar verandert zijn werk in de richting van de geometrische abstractie. Door de geschriften van Kant en Spinoza ontwikkelen zijn ideeën over ruimte en oneindigheid, Goethe interesseert hem vanwege zijn kleurenleer.

De Haard was een aanhanger van de ideeën van de Stijl; met name het elementarisme van Theo van Doesburg. Het elementarisme erkent tijd en ruimte als de meest elementaire factoren van een nieuwe verbeelding. Theo van Doesburg en Piet Mondriaan stelden zich als doel de kunst te zuiveren van elementen die daar volgens hen niet in thuis hoorden en probeerden langs rationale weg de elementaire principes van iedere kunstvorm vast te stellen en toe te passen. De uitdrukkingsmogelijkheid van het Neo-Plasticisme, dat door Mondriaan wordt aangehangen, beperkt zich tot de twee afmetingen van het vlak. Het elementarisme probeert een afbeelding in vier dimensies weer te geven; het vlak (lengte, breedte) en tijd en ruimte.

In 1945 keert de Haard naar Rotterdam terug. Zijn schilderijen zijn gebaseerd op de gulden snede verhoudingen; een principe waaraan ook een spirituele dimensie aan werd toegedicht. Ook het kleurgebruik heeft een systematisch karakter.

De Haard was bevriend met Koos van Vlijmen en Piet van Stuivenberg, hij deelde met hen een atelier van de Rotterdamse Kunststichting.

Tussen 1960 en 1971 heeft de Haard ook informele collages en materieschilderijen gemaakt.