A. R. Penck
Das rote Flugzeug

A. R. Penck (1939-2017) - Das rote Flugzeug

Lithografie. 1985. 28/40, gesigneerd r.o. Afmetingen afbeelding ca 59,5*48,5 cm, lijst ca 80*63 cm.

Provenance: Kunsthandel Lambert Tegenbosch, collectie Paul Tegenbosch Amsterdam.

Terug naar overzicht aanbod

Biografie

A. R. Penck (1939-2017)

De in Dresden geboren kunstenaar A. R. Penck (pseudoniem van Ralf Winkler) neemt in 1953 als veertienjarige deel aan een tekencursus van Jürgen Böttcher. Samen met zijn leraar en enkele andere kunstenaars richtte hij de kunstenaars groep Erste Phalanx Nedserd op. Nedserd = Dresden, Phalanx verwijst naar de kunstenaarsgroep Phalanx die in 1901 in München werd opgericht door onder andere Kandinsky. De leden waren tegen de ouderwetse en conservatieve standpunten in de academische kunst en de Sezession.) op. Böttcher werd een mentor en ook buiten de cursus ontmoetten de kunstenaars zich in het appartement van Böttcher om jazz te luisteren en kunst te bespreken. Men moest zich in de privésfeer treffen omdat vanaf de jaren vijftig elke nieuwe kunstenaarsgroep in de DDR een aanmeldingsproces moest ondergaan. De beschikbare informatie over kunst was beperkt en de door de staat toegestane en gewenste kunst was het socialistisch realisme. Binnen de groep werd onder andere Pablo Picasso besproken, een schilder die bij veel naoorlogse moderne kunstenaars opnieuw als inspiratiebron diende. Omdat de leden van de Nedserdgroep artistiek werk wilden afleveren zonder compromissen en zich niet wilden conformeren, werden ze niet toegelaten tot de kunstacademie. Ook werden ze niet toegelaten tot de kunstenaarsvereniging in de DDR (VBK); een voorwaarde om als kunstenaar te kunnen werken. Van 1955 tot 1956 was Penck wel leerling-tekenaar bij DEWAG; het reclamebureau van de DDR.
In 1966 meldde hij zich bij het VBK als A. R. Penck. Hij koos het pseudoniem naar de geoloog Albrecht Penck (1859-1945) die in Duitsland de fysische geografie tot grote bloei bracht en als ijstijdonderzoeker bekend was. Ralf Winkler claimde een beeldonderzoeker te zijn (Albrecht Penck publiceerde in 1925 de kaart van de “deutscher Volks- und Kulturboden”, overigens wel in het kader van de zogenaamde Volks- und Kulturbodenforschung). In 1969 werd Penck de toelating tot de VBK geweigerd. Hij werd in de DDR ook steeds meer geboycot.
In mei 1971 richtte Penck samen met andere kunstenaars de groep Lücke op; een verwijzing naar de naam van de Brücke, bedoeld als verwijzing naar de tekortkomingen (Lücken, gaten) in de kunst in de DDR.. Vanaf 1973 werkte hij onder de pseudoniemen Mike Hammer en T.M. (ook wel TM genoemd). In 1976 ontmoette Penck zijn West-Duitse collega-schilder Jörg Immendorff, met wie hij in de daaropvolgende jaren samenwerkte. In hun werken ijverden ze voor afschaffing van de grens tussen de twee Duitslanden, ook spraken ze hun steun aan Oost-Duitse dissidenten uit.
In 1980 werd Penck uitgewezen en verhuisde hij naar Keulen. In de jaren tachtig wordt hij tot de “Neuen Wilden” gerekend; een groep beeldende kunstenaars die in Duitsland en Oostenrijk werken maakten in een zorgeloze en levenslustige stijl. Ze maakten expressief abstracte, sensueel figuratieve schilderijen, afgewisseld met graffiti-elementen op groot formaat met vegen en krachtige penseelstreken, gedurfde kleuren en kleurrijkheid.

Penck maakte vanaf het begin van de jaren zestig schilderijen met gestandaardiseerde figuren; “Systembilder” met gestileerde afbeeldingen van mensen (stokfiguren) en grafische symbolen die doen denken aan grotschilderingen en graffiti. Een stijl die eenvoudige, archaïsche picturale symbolen gebruikt die zowel expressief als conceptueel is en die elke kijker in staat
stelt om de afbeeldingen te doorgronden (zoals de afbeeldingen op informatieborden van de overheid).